“Ik wil niet naar de training”, dropt zoon Faas. We eten haastig een bord boerenkool. Over 5 minuten moeten we vertrekken. Wanneer Faas zegt dat hij geen zin heeft, dan trekt hij alles uit de kast om thuis te blijven. Dat was al zo bij zwemles, bij scouting en bij tennisles. In de bekende dramatische blokkade, heb ik dus hélemaal geen zin. Mijn lichaamstemperatuur schiet acuut van 36,5 naar 40 graden. Nog vijf minuten om de situatie te plooien. Mijn kansen zijn het grootst wanneer ik Faas rustig en open benader. Dat heb ik van hem geleerd in de afgelopen jaren.
“Oh, waarom dan niet?”, zeg ik zo rustig en open mogelijk.
Mijn volgende zin ligt al op het puntje van mijn tong: “Jij gaat wel!” Ik houd mijn lippen stijf op elkaar, totdat Faas antwoordt dat hij geen zin heeft.
Structuur, discipline en loyaliteit zijn de waarden uit mijn jeugd. Luisteren naar gevoel scoorde destijds stukken lager. “Geen zin?! Dan maak je maar zin!”, was een vaak gehoorde ouderboodschap in de jaren '80.
Ouderschap in deze tijd kent een andere rangorde van de waarden. Bij mij in ieder geval wel. Nou ja niet in ieder geval. Onder tijdsdruk wil ik ik nog weleens terugvallen in de oude rangorde.
“Jij gaat wel!” Ik zei het écht, en nu zitten we in een impasse. Nog drie minuten voor vertrek. Dit is zo’n moment waarop ik hoop, dat mijn vrouw ons uit de loopgraaf trekt door Faas liefdevol 'te overtuigen' dat hij gewoon gaat trainen. Maar dit gebeurt niet. Mijn vrouw start juist een verkennende dialoog met Faas.
Met verhit hoofd en een verhoogde hartslag fiets ik naar de training van FC Dos team6. Ik begrijp er helemaal niets van. Hoezo heeft hij geen zin? Faas is één van de fanatieke spelers in het team. Tijdens de training en wedstrijd verzaakt hij geen seconde. Het vuur spat van hem af. En in tegenstelling tot scouting en tennis, heeft hij na zijn eerste jaar er wel een tweede aan vastgeplakt.
Taeke en Ian ontvangen me met hun immer vrolijke gezichten. “Ha trainer, ik heb een nieuwe playstation gekregen, zegt Taeke.” Ian vertelt me trots over zijn schooladvies. Hij mag naar 't vwo. Fijn, deze jongens hebben zin in de training! Aan co-trainer Sebastiaan vertel ik dat Faas geen zin heeft. “Zeg maar niet tegen Ravi, want die wou ook thuisblijven", reageert Seb.
De opkomst is laag. Seb legt een nieuwe oefening uit aan de groep. Uit het niets valt Taeke op de grond en imiteert de kruipbeweging van een rups. Drie andere kinderen volgen zijn voorbeeld. Gelach alom.
De nieuwe oefenstof van Sebastiaan slaat aan bij de groep. De spelers doen hun best en zijn vrolijk. De sfeer op de training is relaxed en de temperatuur is aangenaam. Op zulke avonden geniet ik van het jeugdtrainerschap.
“Ik zou willen dat de training is afgelopen”, mompelt Ian tegen Ravi.
“Ja ik ook,” antwoordt Ravi.
“Hoor ik dat nou goed jongens? Willen jullie liever stoppen met de training?”
“Ja!”, antwoorden ze eerlijk.
“Waarom?”
“Tis-zoo-saa-aai”.
Op weg naar huis denk ik na over het beperkte trainingslibido van sommige spelers. Dit heb ik te accepteren. Maar de impasse met Faas heb ik te beslechten. Het jaren tachtig adagium “Geen zin? Dan maak je maar zin!” past niet bij de opvoeder die ik ten diepste wil zijn.
Ik besluit Faas ruimt te geven om eens per maand een training naar keuze te missen.
De eerstvolgende training valt in de nieuwe maand. Faas zet zijn joker in en blijft thuis.
De moeder van Ian laat weten dat Ian stopt met voetbal. Hij gaat boulderen.
De verhalen van FC DOS Onder 11- team 6 gaan over herkenbare gebeurtenissen van een fictief voetbalteam.
De verhalen zijn afkomstig van mijn ervaring als jeugdspeler en als trainer/ coach van diverse hockey- en voetbalteams. De namen van de personen in de verhalen zijn verzonnen.