Zoals veel groepsprocessen gaan, vergaat het ook bij FCDos Onder11-team6. In de eerste weken dat we samen trainen en wedstrijden spelen hebben we het gezellig met elkaar; wordt er enthousiast getraind en goed geluisterd naar de trainers. Onze wittebroodsweken zijn net zo plezant als de nazomertemperatuur.
Tegelijkertijd met het vallen van de blaadjes, daalt ook de sfeer binnen het team. Spelers hebben ’t ineens druk met hun positionering op de apenrots; plagerijtjes worden pesterijtjes; Gijs en Ties ontpoppen zich tot recalcitrante informele leiders; Mees wordt gezondebokt; spelers beklagen zich na de training over medespelers. De aandacht verschuift van geconcentreerd voetballen naar psychosociale randzaken. Het frustreert Sebastiaan en mij. Wij willen onze energie vooral in voetballen steken.
We proberen het tij te keren: betere voorbereiding van trainingen; meer spelvormen; langere partijtjes; jarige spelers gaan op de schouders; een sneeuwpopchallenge; supervisorclubtrainer Henk als gasttrainer; muziek (Snollebollekes) tijdens de opwarmoefening. De spelers waarderen dit, maar de concentratie blijft laag.
De interventie mist zijn doel.
Steeds vaker hoor ik mezelf geïrriteerd roepen: “Kom op Bart, let nou eens op;" "Vooruit dan Gijs, jij mag nog een keer en dan kom je wel hier"; "Taeke, het is fijner wanneer je niet ligt tijdens onze uitleg"; "Mike, niet op bovenop de goaltjes zitten. Dat is gevaarlijk"; "Mees, kan je dat ook op een aardige manier zeggen tegen Jeffrey?"; "Gijs, ik wil dat je nu hier komt"; "Ties, wanneer ik wat uitleg, dan is het fijner dat jij zwijgt”.
De interventie mist zijn doel.
Na een paar weken verandert mijn toon. Het overkomt me. Ik was het niet van plan. Het is woensdagavond en ik leg een oefening uit. Voor mijn gevoel wacht ik al minuten lang op de aandacht van alle spelers. Ik trek mijn Louis-van-Gaal-vat open. Met verhit hoofd bijt ik ons team toe: “Als jullie nou niet naar mij luisteren en als jullie ook niet goed je best doen, dan is ons afsluitende partijtje heel erg kort vandaag. Jullie hebben het zelf in de hand. Ons maakt het niets uit. Ja? Ons maakt dat niets uit.”
Dit laatste is een leugen, want dat maakt Seb en mij wel degelijk uit. We spelen graag mee.
Veel aandacht blijft gaan naar randzaken. Het slotpartijtje is dus extra kort vanavond. De onvrede is groot bij de spelers.
Louis van Gaal neemt nog weken trouw deel aan onze training, in de hoop dat het eens doel treft. Seb en ik worden er chagrijnig van.
De interventie mist zijn doel.
Seb en ik delen onze frustratie met coördinator Harold. Het blijkt hommeles in alle onder 11 teams. "In jullie team 6 nog het minst", zegt Harold als een doekje voor het bloeden. Hij heeft al een brief aan alle ouders in concept klaar staan. Hij sommeert ouders in de stand-by modus te staan tijdens trainingen. Hun kinderen worden, bij verstorend gedrag, naar huis gestuurd door de trainers. Ik ben benieuwd hoe de brief valt bij onze spelers en ouders. Slechts één ouder toetst bij ons of de brief haar zoon betreft. “Uh nee, maar het is fijner wanneer hij minder vaak op de grond ligt tijdens onze instructies”, is mijn antwoord. Niet één speler vertoont gedragsverbetering. Zelfs Taeke blijft grondliggerig.
De interventie mist zijn doel.
Het dieptepunt van mijn LvG-aanpak is de spiegel die zoon Faas me voorhoudt. Op weg naar een training vraagt hij me uit het niets “Papa, wil je vandaag niet zo streng doen tegen de andere kinderen?”
Met een zwarte Edding teken ik smileys op mijn handen voor iedere training. Ideetje van Faas. Sebastiaan en ik kiezen voor een andere aanpak: we ontslaan Louis; we mopperen minder; tellen wat vaker tot tien.. tot twintig… of tot honderd als dat nodig is; we gaan zelfs naast Taeke op de grond liggen tijdens onze uitleg.
Het werkt! Het plezier is terug op training. Welkom in de derde fase van ons groepsproces.
En de concentratie op voetbal is onveranderd laag.
De interventie mist zijn doel.
Seb en ik beseffen ons dat het met die concentratie niet veel beter zal worden en tellen onze zegeningen.
Ik moet deze dagen vaak denken aan een metafoor uit de transactionele analyse: De rodeorijder & de stier. De stier staat symbool voor organisatiemedewerkers en hun gedrag. De rodeorijder staat voor hun manager. Het succes van de rodeorijder is gelijk aan de duur van zijn zit. Aangezien de stier sterker is dan de berijder, is meebewegen zijn succesvolste optie. Een berijder die het gedrag van de stier kan voorspellen, verspilt de minste energie. Een berijder met de ambitie om zijn rodeostier te transformeren tot een 'dressuurpaard' verspilt oneindig veel energie.
De metafoor stelt dat het een illusie is dat managers invloed hebben op het gedrag van medewerkers. Zij doen er verstandig aan om hun gedrag te begrijpen; te verdiepen in verlangens en angsten die hun gedrag sturen. Wanneer ook de manager zijn/haar dromen en angsten deelt, ontstaat er er wederzijds (be)grip tussen manager en team; en daarmee constructieve energie (physis).
In de 'praatjes pot' die Seb en ik voeren met de ouders, die zich op de club wagen, vragen we naar de behoefte van hun team6kind. Zij zijn unaniem. Hun elfjarige wil vooral gezelligheid en zat niet eerder in zo’n leuk team als team 6. Zelfs niet bij hockey en scouting.
Sebastiaan en ik zitten weer comfortabel op onze stier.
Beetje meebewegen en extra lange partijtjes.
De verhalen van FC DOS Onder 11- team 6 gaan over herkenbare gebeurtenissen van een fictief voetbalteam.
De verhalen zijn afkomstig van mijn ervaring als jeugdspeler en als trainer/ coach van diverse hockey- en voetbalteams. De namen van de personen in de verhalen zijn verzonnen.